Ertsvervoer

U ziet ze wel eens rijden op de H0-clubbaan, bloktreinen bestaande uit een zwoegende loc met daarachter een groot aantal roodbruin gekleurde vierassige zelflossers in verschillende hoogten, met op de zijwand van die wagens de tekst ErzId, ErzIId of ErzIIId. Ook de lading van de wagens heeft een roodbruine kleur; het is ijzererts, een belangrijke grondstof voor de staalindustrie. Deze trein geeft in model het belangrijke ertsvervoer weer zoals dat met name in de periode 1948-1968 (tijdperk 3) op grote schaal plaats vond in Duitsland naar de staalindustrieën in het Saarland en het Ruhrgebied. Ook vandaag de dag rijden er nog steeds ertstreinen, waren het in de jaren zeventig de beroemde “Lange Heinrich”treinen op de Emslandstrecke met import-erts van Emden naar Völklingen, tegenwoordig vindt er ook veel ertsvervoer plaats van de Maasvlakte via Venlo en vervolgens langs Rijn en Moezel naar het Saarland. Maar zoals de titel al aangeeft richten we ons in dit artikel op 3 en gaan we de DB-ertswagens uit tijdperk 3 in het groot en klein nader aan u voorstellen.

Benodigdheden

  • echt erts van Asoa of immitatie erts van Woodland
  • Een plaatje piepschuim of styreen
  • oplosmiddel vrije hobbylijm
  • Waterverdunbare houtlijm
  • Water
  • Afwasmiddel
  • Roerstokje
  • Schilderstape
  • Roestbruine waterverdunbare verf
  • Middelgrote penceel
  • Scherp hobbymes
  • Schaar
  • Pipetje

Eindresultaat

Beschrijving

Hebben we het over Duitse ertswagens uit het tijdperk 3 dan vallen al gauw de witte opschriften op de wagenzijwanden op, namelijk ErzId, ErzIId en ErzIIId. Erz geeft natuurlijk aan dat de wagens voor ertsvervoer geschikt waren, het Romeinse volgcijfer geeft het type laadklasse aan (I is laag, III de hoogste) en de eventuele toevoeging van de kleine letter ‘d’ betekend: wagen op draaistellen.

De eerste bekende wagens zijn de vierassige zelflossers die Brawa in een set uit heeft gebracht met het opschrift ErzIII, de typeaanduiding is OOtz23. Deze 10 meter lange wagens, waarvan er in 1927-1932 348 voor de DRG werden gebouwd waren primair bedoeld voor het vervoer van kolen en cokes. De bak van de wagens was nog geklonken en in plaats van draaistellen, stonden de OOtz23’ers op zogenaamde Lenkachsen, enigszins in het frame beweegbare assen. Het fraai uitgevoerde Brawa-model (overigens ook in DRG-uitvoering) verkrijgbaar, draagt het correcte opschrift ErzIII, want van draaistellen is bij deze serie nimmer sprake geweest. In werkelijkheid waren de wagens voorzien van een automatische Scharfenberg-koppeling om het onderlinge (ont-)koppelen te vergemakkelijken. Aangezien de ertswagens met name in lange bloktreinen reden had deze voorziening weinig zin.

De volgende grote serie ertswagens betreft het type OOtz41, type Oldenburg. Deze serie had al een gelaste bak en werd in de periode 1933-1945 gebouwd, in totaal maar liefst 643 exemplaren. De eerste serie was weer met Lenkachsen uitgerust, vanaf 1943 werden ook draaistellen en normale schroefkoppelingen toegepast. Van de 643 gebouwde wagens kwamen er na WO2 nog 167 bij de DB terecht. Eind jaren zestig begon de massale afvoer nadat grotere zelflossers in dienst waren gesteld. In model heeft Klein Modellbahn deze wagens uitgebracht in verschillende uitvoeringen, zowel met vaste assen als draaistellen. De Duitse firma M&D heeft verschillende wagens in speciale sets uitgebracht. Helaas kregen de wagens met Lenkachse ook de aanduiding ErzIIId, terwijl dit dus eigenlijk, zoals bij de Brawa-wagens ErzIII moest zijn, ze staan immers niet op draaistellen.

In de periode 1938-1945 volgde een grote serie 2 meter langere wagens, bekend als Roco-model. We hebben het dan over de OOtz42 “Saarbrücken” . 314 wagens voor kolen, cokes en ertstransport werden er gebouwd, waarvan er 201 bij de DB hebben gereden.

Dit waren dan de bekendste serie’s hoge ertswagens. Maar er waren ook wagens met lagere bakken; De hele lage waren de ErzId (Donauwitz) OOtz44, waarvan er maar 45 waren geproduceerd in 1944 en 1948. Ze hadden maar een bakinhoud van 35m3. Door het hoge gewicht van de erts kon deze inhoud maar voor een deel worden gebruikt, economische wagens waren het dus niet bepaald. In model ook weer bij Klein Modellbahn en bij M&D in speciale serie’s.

De ‘tussenmaat’ wordt gevormd door de OOtz43, met het opschrift ErzIId. Maar liefst 614 wagens werden tussen 1941 en 1948 gebouwd. Ze hadden dezelfde lengte als de OOtz41 maar waren voorzien van 3,5 meter hoge (vanaf bovenkant spoorstaaf) wagenkasten. Ze stonden op verschillende typen draaistellen. Bovendien waren de eerste series nog voorzien van Scharfenbergkoppelingen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam 40% van de wagens naar de DB, de rest verbleef in Oostenrijk. Ook deze wagens verdwenen eind jaren zestig van de vorige eeuw van het spoortoneel.

Hiermee hebben we de belangrijkste wagenseries uit de ertstreinen in de jaren veertig, vijftig en zestig behandeld. Vaak reden de wagenseries door elkaar in de treinen, hetgeen een onrustig beeld gaf van hoge en lage wagens.

Aan de slag...

In model valt dit prachtig te imiteren met behulp van de verschillende wagensets van de genoemde leveranciers. Als ertslading kan echt erts van Asoa of imitatie van Woodland Scenics via de “verdunde houtlijmmethode” in de wagens worden bevestigd.

De inhoud van de modelwagen is groot. Om te voorkomen dat er teveel materiaal in gaat en daardoor te zwaar worden is het raadzaam om onder in de wagen een laagje piepschuim of styreen te leggen. Dit plak je in de wagen vast met een drupje oplosmiddel vrije hobbylijm.

Vervolgens plak je de naadjes tussen het piepschuim/styreen af met wat schilderstape. Zorg er voor dat de tape niet al te hoog op de wagenwand wordt geplakt. Niet meer dan zo'n 2 mm. Dit is nodig om bij het inlijmen van de erts te voorkomen dat het lijm-water mengsel onder de wagen uitstroomt.

Schilder het piepschuim/styreen en de schilderstape roestbruin. Meng desnoods een aantal kleuren zodat de kleur de kleur van het immitatie erts benaderd.
Laat de verf goed drogen voordat je met de lading begint.

Vul vervolgens de wagen met immitatie erts. Let er daarbij op dat het erts tot ongeveer driekwart hoogte van de wagenbak werd geladen. Werden de wagens in het cokesvervoer ingezet dan werden ze tot over de bakrand beladen. Cokes weegt nu eenmaal minder dan erts.
Vul het pipetje met water en doe daar een klein druppeltje afwasmiddel door zodat het water straks beter gaat vloeien. Druppel voorzichtig over het gehele oppervlak kleine druppeltjes van het watermengsel. Niet te veel, want dan raakt het immitatie erts verzadigd en zal in het volgende stadium geen lijmmengsel meer op kunnen nemen.
Dit laagje water is nodig om straks het lijmmengsel beter in het immitatie erts te laten trekken zonder dat het een lijmwaas na laat.

Meng vervolgens een hoeveelheid waterverdunbare houtlijm met een gelijke hoeveelheid water (50% houtlijm, 50% water). Vul een pipetje met het lijmmengsel en druppel overal net voldoende lijm in zodanig dat het immitatie erts net niet gaat drijven.
Nadat alles zorgvuldig is ingelijmt zetten we de wagen op een warme plek neer en laten het geheel in een paar dagen langzaam drogen.
Als het geheel droog is, kan het eventueel loszittend immitatie erts worden verwijderd.
Mocht er teveel los zitten dan nog een keer inlijmen en laten drogen. Geheid dat het nu wel vast zit.


© Wim Hoekema, Sneek