Weatheren

Blijkbaar bestaan er drie categoriëen modelspoorders. Ten eerste heb je de verzamelaars. Zij willen een modeltrein zo origineel mogelijk ‘af fabriek’ houden, originele verpakking er bij en het model wordt achter glas gekoesterd in een vitrine.
De tweede categorie zijn de ‘rijders’. Ze kopen alles wat ze maar leuk vinden, zetten wel de losse onderdeeltjes op de trein en plempen hett materieelpark twee keer per week in de treinenkoffer en rijden er naar hartelust mee op onze mooie clubbanen.
Het derde groepje is eigenlijk een afgeleide van de ‘rijders’. Ook zij kunnen zich helemaal vinden in het lekker laten rondrijden van hun materieel, maar doen er net nog iets meer aan. Ten eerste wordt er kritisch gekeken naar verantwoorde en werkelijkheidsgetrouwe treinsamenstellingen en ten tweede wordt de moeite genomen om de treinen zo veel mogelijk op hun grote voorbeeld te laten lijken. Enerzijds door allerhande losse onderdelen, passagiers, lading etc. toe te voegen, het ‘superen’, anderzijds door het uiterlijk natuurgetrouwer te maken. Dat laatste noemen we ‘wheateren’, vrij vertaald het verweren van modellen. Een echte trein is tenslotte bijna nooit fonkelnieuw en brandschoon én dat willen we in model imiteren. Onze plastic modelletjes lijken ineens een stuk echter.

Benodigdheden

  • verfspuit (airbrush)
  • kleine penselen
  • matte verf van Revell of Humbrol (zie tekst voor de kleuren)
  • modelbouwplamuur
  • wattenstaafjes
  • terpentine
  • wasbenzine
  • maskeervloeistof
  • oud doekje

Eindresultaat

Beschrijving

Verf is een uitstekend hulpmiddel om de modellen te verweren. Een combinatie van technieken met verfspuit en penseel levert acceptabele resultaten op. De ideale handleiding voor het verweren is niet te geven. Je moet een beetje kleurgevoel hebben en de echte treinen goed bestuderen, waar zit stof, hoe loopt vuil van de wanden af, welke kleuren kom je tegen.

Aan de hand van een model van een vierassige Shell-ketelwagen van Klein Modellbahn (een Einheits Kessel Wagen EKW van de DB uit de jaren vijftig voor de puristen) zal ik proberen uit te leggen hoe deze wagen aangepakt kan worden. Komt die wagen nieuw uit het doosje (dat we gelijk weggooien, we zijn tenslotte geen categorie 1 verzamelaar…) dan vallen een paar zaken op; zeer plasticachtige zwarte draaistellen en een ketel van glimmend grijs plastic met enorm storende gietnaden over de ketel. Nu hebben echte goederenwagens van alles, behalve glans. Daar gaat wat aangebeuren. Dus wordt de wagen gedemonteerd, draaistellen er af, bordes los, losse ketel. Nadat de naden in de ketel met modelbouwplamuur zijn gedicht pakken we de verfspuit en geven de ketel een beurt met matte lichtgrijze verf. Ik gebruik verf op oliebasis, de zogenaamde enamels, van Revell en Humbrol. Gebruik altijd matte kleuren voor het vervuilen van de treinen! Uit de bekende kleine potjes moet je de verf verdunnen met wasbezine voor de spuit, Revell heeft ook glazen potjes verf waarvan de inhoud al de juiste dikte heeft om mee te airbrushen. In een paar dunne lagen wordt de ketel dekkend lichtgrijs gespoten. Op de ketel aanwezige opschriften worden met een wattenstaafje met terpentine voorzichtig weer zichtbaar gemaakt, grotere opschriften kun je afdekken met maskeervloeistof, ook verkrijgbaar bij je treinenhandel in het verfschap.

Terwijl de ketel ligt te drogen gaan we de draaistellen even aanpakken. Te beginnen met een waas donkergrijs, daarna een waas leerkleurig bruin en een waasje zwart i de plasticglans voorgoed verdwenen. Een waasje is ook echt een waasje, nooit dekkend spuiten, want dan verdwijnen alle details onder een dikke laag verf. Met een kleine penseel kun je de remblokken en de veerpaketten een roestbruine tint geven, eventueel dat roestbruin mengen met wat fel geel/bruin, gooi maar wat kleuren door elkaar op het oog. Lekker aankliederen dus, probeer maar wat een stoffige, roestige kleur te maken. Als de verf op de draaistellen droog is, doop je als een ware kunstenaar de penseel in de matzwarte verf en veegt de verf vervolgens weer af aan een doekje. Er blijft een minieme hoeveelheid verf aan de haren van de penseel zitten en met die vrijwel droge penseel borstel je over de roestbruine veerpaketten en de aspotten van het draaistel. Zo ontstaat diepte in de voegen en wordt de felle roestkleur wat afgezwakt. Dit inborstelen van kleur met een vrijwel droge kwast noemen we on-Nederlands ‘dry-brushen’. Droogborstelen klinkt een stuk minder interessant…

Geef de wielen met uitzondering van het loopvlak ook gelijk een kleurtje. Wat oker en roestbruin mengen en een waasje op de wielen spuiten. De draaistellen lijken nu al heel realistisch. Het klinkt ingewikkelder dan het is. Spuit vervolgens een waasje stofkleur (beetje felbruin, beetje grijs, meng maar wat eigenlijk) over de appendages aan de onderkant van de wagenbodem waar de remcillinders en zo zitten. Herhaal deze handeling voor de loopbordessen en het rembordes. Ook hier wordt het doel bereikt en is de plasticglans gelijk verdwenen.

De goed gedroogde ketel is inmiddels egaal lichtgrijs, maar daarmee zijn we er nog niet. Ook op dat grote saaie vlak van die ketel moeten nog wat gebruikssporen komen. Daar komen weer kleine penselen bij kijken. Via de bovengenoemde drybrush-techniek brengen we achtereenvolgens verschillende kleuren op met wit, oker en bruin. Strijk daarbij vanaf de rug van de ketel naar beneden, zo loopt het vuil bij een regenbuitje ook langs de ketel naar de onderzijde. Als de met mate opgebrachte strepen goed droog zijn, maken we nog een papje van zwaar in terpentine verdunde matzwarte verf (vloeibaar als water) waarmee in de zelfde richting nog eens vanaf de vulopening op de ketel naar beneden wordt gestreken. Dit imiteert de olie die gemorst is bij het laden van de wagen. We klikken de wagen na droging weer in elkaar en kunnen constateren dat het plastic modelletje is omgetoverd in een zeer realistisch ogend schaalmodel. ’t Is zo simpel!

De foto laat het resultaat zien van de operatie die een geoefende ‘modelvervuiler’ binnen een halfuur kan afronden. In zwartwit afgedrukt komen de kleuren niet zo tot hun recht helaas, maar het hier behandelde model toert regelmatig temidden van nog meer geweatherde wagens over de Bonnbaan op onze club.

Dan nog de Revell-verfnummers die zijn gebruikt bij deze ketelwagen:

Probeer het ook maar eens en oefen op een beschadigd of goedkoop wagentje. Je zult zien dat het helemaal niet zo moeilijk is. Bovendien wordt de kunst ook meestal wel tijdens de Hobbybeurs in het WTC Expo/ FEC beoefend in de stand van onze club. Doe mee en maak van je modellen echte treinen. Succes!

Wim Hoekema